Chili: De stoffige kant

  • Beginstand kilometerteller: 88.123 Km
  • Huidige kilometerstand : 159.528 km
  • Totaal afgelegde kilometers: 71.405 km
  • Aantal dagen onderweg: 839 dagen
  • Huidige locatie: Tupiza, Bolivia
  • Laatste update: 29 maart 2018

 

Voor de zoveelste keer deze reis laten we Argentinië achter ons. We zullen er binnenkort nog 1 keertje kort terugkomen om vervolgens definitief afscheid te nemen van 1 van ons meest favoriete land. Maar nu eerst gaan we via de spectaculair mooie grensovergang “Paso Agua Negra” naar het noordelijke deel van Chili.

We slapen aan de Argentijnse zijde op 1.850 meter hoogte en kijken met ontzag uit op het imponerende en ietwat beangstigend hoge Andesgebergte. Je voelt je behoorlijk klein en kwetsbaar tegenover deze woeste bergketen. De volgende ochtend vertrekken we vroeg, wetende dat we bijna 3.000 meter moeten klimmen over een afstand van 95 km, maar ook wetende dat het een prachtige route is en dat we dus geregeld willen stoppen. En we stopten regelmatig. Wat een prachtige tocht!


Het bereiken van de top, en daarmee het binnentreden van Chili, was al een belevenis op zich, want daarmee vestigden we een nieuw hoogterecord, namelijk 4.753 meter. De klim hier naartoe verliep zonder problemen. Zowel wijzelf als. Pietertje konden de hoogte goed hebben.

Vervolgens daalden we over een afstand van 168 km af naar een hoogte van 650 meter. We zakten dus zo’n 4.100 meter!

In Chili rijden we direct de toeristische ‘Elqui valley’ in. Dit is een vallei die vol staat met druivenranken. Maar deze druiven zijn niet bedoeld voor wijn maar voor de productie van het populaire Chileense drankje “pisco”. Pisco is een sterke drank die wordt gedestilleerd uit witte druiven. We doen een leuke rondleiding door de grootste pisco fabrikant van Chili met uiteraard een proeverij, waarna we verder rijden richting Chileense kust. De Elqui vallei zou het eerste en laatste groene gebied zijn dat we deze keer zouden zien van Chili.

Bezoek aan de Pisco destillateur “Chapel” in Elqui valley

De leuke vuurtoren in het dorpje Huasco

Aan de Chileense kust zie je overal pelikanen.

De Chileense kust is gauw bereikt, want aangezien Chili een smal land is (gemiddeld zo’n 175 km), ben je nooit ver van de Stille Oceaan vandaan. Wat de kustlijn in het noorden bijzonder maakt, is dat de woestijn overgaat in de zee. Het noorden van Chili is namelijk vrijwel alleen maar woestijn.

Shower with a view!

Overdag warm, maar ’s avonds koelt het behoorlijk af dus een kampvuurtje is dan heerlijk.

We trekken via goede asfaltwegen dwars door de woestijn van kustplaatsje naar kustplaatsje. We zitten een week na het hoogseizoen en er is vrijwel geen mens. Een naseizoen kennen ze in Zuid-Amerika niet. Je hebt het hoogseizoen van kerst tot februari en daarna is alles zo goed als uitgestorven. Het voordeel is dat we zonder problemen op prachtige plekken kunnen wildkamperen zonder last te hebben van Chilenen die snoeiharde muziek luisteren.

Tussen al dat relaxen door moet er af en toe ook actie zijn!

Ook een zeeolifant geniet van de teruggekeerde rust aan de kust, want ze heeft haar plekje midden op het strand van een dorpje uitgekozen. De gemeente heeft een gedeelte van het strand afgezet en een bewaker houdt een oogje in het zeil, zodat ze hier ongestoord kan liggen. Een paar keer moet de bewaker de afzettingen verplaatsen aangezien deze zeeolifant natuurlijk niet continue op dezelfde plek blijft liggen.

We laten de kust achter ons en trekken landinwaarts, dieper de woestijn in. Na 75 km komt Ralph er echter achter dat 1 van de motorsteunen van het chassis aan het afbreken is. Dat is een serieus probleem, of dat kan het in ieder geval worden! Dus we besluiten terug te keren naar de kust, want hier bevindt zich de grootste stad van het noorden, “Antofagasta” en dus heel wat meer keuze qua garages en lassers dan in de woestijn! We lezen op internet goede recensies over een garage en gaan daar naartoe. En inderdaad blijken het hele vriendelijke, bekwame monteurs die dezelfde dag prima laswerk verrichten. Na de nacht in de garage te hebben doorgebracht en zeer dankbaar gebruik te hebben gemaakt van hun goede internet (iets dat zeldzaam is) en alle afleveringen van “Naar het einde van de wereld” te hebben gezien, konden we de volgende ochtend onze reis naar de woestijn weer herpakken.

We bezoeken twee indrukwekkende spookstadjes. Ooit waren ze florerende mijnstadjes. In totaal waren er meer dan 130 van dit soort plaatsen, die door grote mijnbedrijven uit het niets midden in de woestijn uit de (droge) grond werden gestampt. Want hier was het zogenoemde ‘witte goud van Chili’ te winnen: salpeter. Salpeter is een meststof dat wereldwijd geëxporteerd werd voor de landbouw. Van midden 19e eeuw tot begin jaren ’20 was dit ‘booming business’. Toen de Duitsers tijdens de 1e wereldoorlog kunstmest uitvonden, was het snel gedaan met de export van salpeter. In korte tijd veranderde de bloeiende, productieve mijnstadjes in verlaten spookstadjes.

De arbeiderswoningen in het spookstadje ‘Chacabuco’

De tijd staat hier letterlijk stil.

Het is ontzettend gaaf hier doorheen te struinen. Uren zijn we op ontdekkingstocht, van straat naar straat, van gebouw naar gebouw. Een ontdekkingstocht, zo voelt het echt. Alle gebouwen staan er nog, de 1 in betere staat dan de ander, soms zelfs nog met inboedel en persoonlijke spullen. Van koffers tot huiswerk in een school, van schoenen tot zelfs een röntgenapparaat in het ziekenhuis!

In het ziekenhuis vinden we een röntgenapparaat en tussen het 15 cm dikke stof zelfs deze röntgenfoto!

In het schoolgebouw ligt overal huiswerk.

Zelfs de entreekaartjes van het theater liggen nog in de kast.

We hebben de smaak te pakken en bezoeken nog een ghosttown in ‘Chuquicamata’. Deze keer met een toer, want je mag hier niet zelfstandig naartoe. Het bijzondere aan deze spookstad is dat de bijbehorende mijn nog steeds actief is. Het gaat hier zelfs om de grootste (bovengrondse) kopermijn ter wereld waar in totaal 11.000 mensen werkzaam zijn. Er zijn twee redenen waarom de stad compleet verlaten is terwijl de mijn nog steeds 24/7, 365 dagen per jaar productief is. Ten eerste vanwege milieuproblemen waarmee niet meer aan de huidige gezondheidsnormen werd voldaan. Ten tweede vanwege de aanwezige kopererts dat zich onder het stadje bevindt. En dus moesten in 2007 alle 25.000 inwoners verkassen naar een andere stad 15 km verderop!

Het leukste aan de toer is het 2e gedeelte, het bezoeken van de kopermijn. Vanaf een uitkijkpunt kijken we uit op deze immense mijn, een oneindig diep gat omringd met een soort terrassen wat de weg vormt om het kopererts af te voeren. Het is bijna niet voor te stellen hoe groot het is. De mijn heeft afmetingen van 5,3 km lang, 3 km breed en 1,2 km diep!


De monstertrucks die de kopererts uit de 1,2 km diepe mijn moeten vervoeren, lijken als je ze helemaal beneden ziet rijden net op speelgoedauto’s. Maar zodra ze ons voorbij rijden, blijken het “flats-op-wielen” te zijn! Het is verbluffend om te zien. Met afmetingen van 8 x 8 x 7 meter, een gewicht van 150 ton en geladen met kopererts zelfs 500 ton en een brandstofverbruik van 3 tot 4 liter per minuut, zijn we behoorlijk onder de indruk!

De banden hebben een diameter van 3,5 meter

Ja, het is heel leuk om weer terug te zijn in Chili. Zagen we vorig jaar alleen de groene kant van dit schitterende land, deze keer vooral de stoffige kant: Het droge, hete noorden waar behalve allerlei cactussoorten niet veel groeit, boeit ons behoorlijk. We zijn dan ook nog niet klaar met dit woestijngebied. In ons volgende reisverhaal andere indrukwekkende bestemmingen in deze Chileense zandbak.

Een oud treinstel werd als peuteropvang gebruikt – Pedro de Valdivia


Leuk weetje:

  • Voor de 2e keer deze reis hebben we nachtelijk bezoek gekregen van een muis! Deze keer hoefden we gelukkig niet tot twee keer toe alle inboedel midden in de nacht buiten te zetten om op jacht te gaan naar de indringer, maar hadden het beestje gauw buitengejaagd. Opnieuw waren de ventilatieluikjes de boosdoener, dus deze hebben we gauw dichtgedaan.

We bezoeken de mijn van San José die in 2010 wereldberoemd werd toen 33 mijnwerkers 69 dagen op 700 meter onder de grond opgesloten zaten na het instorten van de mijn. Wonder boven wonder overleefden ze het alle 33. Een indrukwekkend bezoek.

 

This entry was posted in Reisblog, Zuid Amerika. Bookmark the permalink.

20 Responses to Chili: De stoffige kant

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *