Patagonia: Fin del Mundo

  • Beginstand kilometerteller: 88123 Km
  • Huidige kilometerstand : 129971 km
  • Totaal afgelegde kilometers: 41848 km
  • Aantal dagen onderweg: 521 dagen
  • Huidige locatie: Puerto San Julián, Argentinië
  • Laatste update: 7 april 2017

Toen we een maand geleden Chili verlieten, kozen we voor een minder populaire grensovergang om Argentinië in trekken (“Paso Roballos”). Deze grensovergang wordt niet vaak gekozen, omdat de 165 km lange gravelweg in zeer slechte staat zou zijn, vol met gaten, bezaaid met stenen en wasbord. Aangezien we al maanden over slechte, hobbelige en stoffige wegen hadden gereden en we geen zin hadden om iets van 400 km om te rijden, kozen we na wat getwijfel toch maar voor deze overgang. En wat zijn we blij dat we toch voor deze route zijn gegaan. Het is één van de mooiste gebieden waar we doorheen gereden zijn en het voelde extra speciaal, omdat je bijna geen andere voertuigen tegen kwam. Ja, de weg was belabberd, maar niet slechter dan we eerder hebben gehad, dus het viel ons eigenlijk reuze mee!

Vanaf hier, de Argentijnse zijde van Patagonië, hebben we voor het eerst ervaren hoe het is om uren, maar dan ook echt uren te rijden, zonder ook maar een (bewoond) huis of andere auto tegen te komen. Het is als Europeaan nauwelijks voor te stellen, je rijdt echt door niemandsland.

Dat het er zo extreem dunbevolkt is, is omdat hier niks groeit. Het is een oneindig steppegebied, wat niets meer inhoudt dan heideachtig gras en lage struikjes, een woestijnachtig gebied dus. Er valt aan deze kant van het Andesgebergte nauwelijks regen, omdat de wolken met de westenwind meekomen en deze tegengehouden worden door de bergen.

Je hebt hier geen bereik met je telefoon, er is (behalve de duizenden wilde lama’s die je overal ziet grazen) nauwelijks een teken van leven. Regelmatig zie je verlaten huizen en boerderijen. Je voelt je ergens dus best wel kwetsbaar, stel dat je een ongeluk krijgt of met panne komt te staan. Maar gelukkig zijn er iedere 10 kilometer sos-palen en heel fijn, we hebben er geen gebruik van hoeven te maken! En na een paar honderd kilometer rijden doemt er dan eindelijk een gehuchtje op dat nog wèl bewoond wordt. Dit bestaat dan uit een handjevol huizen, een kioskje (dat eigenlijk niets op voorraad heeft), een gratis “camping” (zie foto hierboven) en het allerbelangrijkste: een benzinepomp. Een ongeschreven regel hier is dat je bij iedere pomp die je tegenkomt moet tanken, omdat het vervolgens weer een paar honderd kilometer duurt tot de volgende. En het is altijd de vraag of de pomp wel benzine of diesel heeft, als je pech hebt is het op. Of zoals in ons geval nu terwijl we dit verhaal typen: is er een landelijke staking bezig van vrachtwagenchauffeurs, zijn alle hoofwegen geblokkeerd (alleen voor vrachtverkeer) en zijn de bezinepompen solidair en verkopen 24 uur geen brandstof. Dus wij staan nu een dagje bij een pomp te wildkamperen, maar ons hoor je niet klagen (evenmin de lokals, niemand lijkt zich druk te maken); een ideaal moment de auto te wassen (wat héél hard nodig was), wat kleren te wassen en een nieuw reisverhaal te typen!

Het was een hele aparte ervaring om zo een aantal dagen door niemandsland te rijden, maar het was ook wel fijn om het landschap weer te zien veranderen in meer groen en meer leven, zoals bijvoorbeeld in het Torres del Paine Nationaal Park. Hiervoor moesten we eerst terug de grens over met Chili. En voor het eerst maakten we hier de beruchte, heftige Patagonische wind mee. We hadden het vooraf al van veel reizigers gehoord; de onophoudelijke, zeer sterke wind die er raast en sommige toeristen tot waanzin drijft en ze eerder Patagonië doen verlaten! En inderdaad, jeetje wat een wind. Waarschijnlijk windkracht 7 of 8, in ieder geval zo hard dat je de deur vast moet houden als je de auto uitstapt en dat lekker buiten zitten echt niet meer gaat. En zelfs in het douanekantoortje bij het passeren van de grens, waaiden de gordijnen alle kanten op, terwijl ramen en deuren dicht waren J. Gelukkig, echt heel erg gelukkig, hebben we dit maar 1 dag zo heftig meegemaakt (tot nu toe). Toevallig is het zo uitgekomen dat we voor Patagonische begrippen in de beste maanden hier zijn; maart en april zijn de maanden waarin er het minste wind is in Patagonië en tot nu toe klopt het, we hebben er eigenlijk helemaal geen last van. Een enkele keer waait het wel redelijk stevig, maar gelukkig niet zo heftig en meestal wind-mee. Dus in tegenstelling tot de overlanders die ons vertelden dat hun brandstofverbruik in Patagonië met maar liefst 50% gestegen was, is dit van ons zelfs ietsje omlaag gegaan!

In Torres Del Paine National Park, 1 van de meest populaire parken van Zuid-Amerika, wilden we net als iedereen die dit park bezoekt, een 5-daagse hike gaan doen. Maar helaas waren de campings volgeboekt, wat betekent dat je niet de meerdaagse trekking mag doen, en dus maakten we noodgedwongen dagtochten. Alhoewel het er prachtig was, was het ergens ook wel een beetje teleurstellend. Dit park is iets tè populair. Continue kom je andere toeristen tegen. Natuurlijk is het heel leuk dat je elkaar hier altijd begroet, maar na 769 keer op 1 dag ‘hola’ te hebben gezegd, ben je daar ook echt wel even klaar mee en verlang je terug naar de Noorse mentaliteit!

Ook was het er niet normaal duur. Natuurlijk waren we hier op voorbereid en hadden we veel eten vooraf ingeslagen. Maar een brood hadden we op een gegeven toch wel nodig. Daar betaal je dan ook voor: €7,50 voor een wit brood, de kleine uitvoering dan hè. En van vermoedelijk zo’n 5 dagen oud, de schimmel stond er nog net niet op. En als je een sneetje wilde pakken, dan lag de helft op de grond en de andere helft van de kruimels had je in je hand! Zachtjes uitgedrukt; niet te kanen!

Ok, genoeg over dit traumatische “brood” en de drukte in dit park. Omdat wij ons eigen “casa rodante” hebben, konden we de drukte mooi wat ontvluchten en de gebaande paden af, de minder drukke wandelpaden op en lekker door het park rondtoeren. En terwijl we dat deden, werden we door een andere automobilist gewezen op drie poema’s die zojuist de weg over waren gestoken!! Niet één, niet twee, nee DRIE! Geweldig, van een paar meter afstand konden we ze nog net 7 seconden zien, ze keken nog even een keer om, waarschijnlijk onder die indruk van die mooie Hollandse Land Rover en verdwenen alweer de hoek om. Gauw de auto op een veilige plek neergezet en de poema’s met de verrekijker nog een half uurtje kunnen volgen.

Om aan te geven hoe bijzonder het is een poema te spotten: een andere reiziger hoorde hier van een parkranger dat hij al vijf jaar geen poema gezien had, dus dat wij er drie hebben gezien is echt heel bijzonder!

Ook bezochten we in Patagonië werelds mooiste koelkast: de gletsjer Perito Moreno. Zo’n 70 meter hoog, 5 km breed en 30 km lang. We hebben al vaker gletsjers gezien, maar deze is toch wel uniek in zijn soort. Niet alleen omdat deze in tegenstelling tot vrijwel alle andere gletsjers op de wereld niet slinkt, maar ook omdat je vanaf een boardwalk regelmatig kan zien en vooral kan horen dat de gletsjer beweegt. Gemiddeld schuift het zo’n 2 meter per dag naar voren, waardoor je de immens dikke ijslaag letterlijk hoort scheuren en uiteindelijk ijsbrokken ziet afbrokkelen die vervolgens een vloedgolf veroorzaken in het gletsjermeer. Het geluid is het beste te vergelijken met vuurwerk, heel indrukwekkend. Een minder leuk detail is dat er in het verleden tientallen toeschouwers zijn overleden als gevolg van het afbrokkelen van dit ijs en ze te dichtbij stonden. Tegenwoordig hebben ze dus de boardwalks, die kilometers lang langs de gletsjer lopen, op een veilige afstand.

Na diverse keren van Argentinië naar Chili op en neer te zijn getrokken, kwamen we eind maart dan eindelijk aan in het uiterste zuiden van Zuid Amerika, in het meest zuidelijke stadje ter wereld: Ushuaia. Dit havenstadje ligt prachtig gelegen aan het Beagel-kanaal, tussen besneeuwde bergen in, maar verder vonden wij het stadje eigenlijk niet veel. We hebben vooral genoten van de mooie omgeving in deze – aan het einde van de wereld gelegen-provincie: “Tierra del Fuego” ofterwijl Vuurland. Deze provincie is een eiland die gedeeld wordt tussen Chili en Argentinië  en die we dus via een bootovertocht bereikten. We verbleven er op ontzettend mooie wildkampeerplekken en zagen er bijzondere wildlife, waaronder walvissen, zeehonden, dolfijnen en stinkdieren. Maar de meest bijzondere dieren die we er zagen waren toch wel de koningspinguïns. Mocht je de documentaire “March of the pinguïns” nog niet gezien hebben, dan moet je dat alsnog doen en dan snap je meteen dat de koningspinguïns geweldige beesten zijn. Ze leven maar op 1 plek op dit eiland, waar ze een paar jaar geleden uit het niets zich zijn gaan vestigen en ieder jaar groeit de groep. Wetenschappers zijn er nog niet over uit waarom ze juist hier aan land zijn gekomen, vermoedelijk voedsel. Natuurlijk hadden wij weer eens geluk, want ze hadden jongen, die er totaal anders uitzien dan de volwassenen, het zijn net hele grote bruine bollen wol (zie foto’s). En het geluid dat deze pinguïns produceren is geweldig, het beste te vergelijken met zo’n papieren feesttoetertje waarvan het papier uitrolt als je er op blaast. We wildkampeerden er vlakbij en konden heel de nacht genieten van het getoeter van de volwassen pinguïns, en het getjilp van de jonkies!


Helaas was het niet dat wij alleen maar de wildlife opzochten, maar waren de rollen op een nacht ook een keertje omgedraaid en besloot de “wildlife” òns op te komen zoeken, of beter gezegd: de auto.  We werden midden in de nacht opgeschrikt van een geluid waarvan we in eerste instantie dachten dat iemand buiten aan onze auto aan het rommelen was. Al snel was het duidelijk dat dit IN de auto was… Gelijk waren we klaarwakker, helemaal toen we zagen dat het een hele grote muis was, die op z’n dooie gemakje voor in de auto in een afvalzakje aan het knabbelen was!! Aangezien onze auto niet heel groot is, moet je je voorstellen dat er nog geen meter tussen ons hoofd en de muis zat. Er volgde, achteraf gezien, een leuk kat-en-muisspel. Om een lang verhaal kort te maken, we hebben tot twee keer toe de muis naar buiten moeten jagen, nadat we zo’n beetje de hele inboedel uit de auto hadden gehaald en dit midden in de nacht, ijskoud en in het pikkedonker! Achteraf bleek dat ie via het openstaande ventilatieroostertje naar binnen was gekropen. Deze blijft dus tegenwoordig gesloten!

De volgende ochtend, na uren nog met gespitste oren “geslapen” te hebben, hebben we opnieuw de hele auto leeggehaald, om er zeker van te zijn dat we geen hele muizenfamilie als extra bewoners in de auto hadden. Het is wel meteen een goeie reden geweest om de boel eens grondig schoon te maken en op te ruimen!

 

Tja, en na zo’n 40.000 km afgelegd te hebben deze reis, houdt de weg dan letterlijk op: het einde van de wereld hebben we bereikt, ofwel: El Fin del Mundo!!!!!

 

Leuke weetjes:

  • In Chili is het rijden van een Land Rover zoals het rijden in een Porsche (qua kostbaarheid, niet qua snelheid J). Ze zijn hier schijnbaar heel duur, dus mochten we ooit besluiten Pietertje van de hand te doen, dan is Chili hèt land!
  • De zomer heeft inmiddels plaatsgemaakt voor de herfst. Behalve dat we dus geluk hebben met uitzonderlijk windvrije weken, hebben we voornamelijk ook zonovergoten dagen, waarmee de prachtige herfstkleuren nog beter zichtbaar zijn. Wel wordt het steeds vroeger donker en zijn de avonden en nachten behoorlijk koud, rond het vriespunt. Voor het eerst deze reis hebben we nu twee keer onze verwarming gebruikt.
  • Alhoewel Ushuaia de meest zuidelijke stad ter wereld is, is het er eigenlijk niet zo extreem koud als je zou denken. Het ligt net zo zuidelijk als Belfast noordelijk ligt. Maar door de extreme wind voelt het er vaak kouder aan.
  • We zagen zowel op de Carretera Austral als in Patagonië regelmatig toeristen die een campertje of busje gehuurd hadden, omdat de afstanden zo immens zijn en het openbaar vervoer zo beperkt is. Deze huurden ze voor gemiddeld zo’n 100 Euro per dag en dan heb je het echt over de meest kleine camper, die nog meer basic is dan onze auto. Na twee maanden met je eigen camper/auto rond te reizen, heb je de verschepingskosten er dus al uit.
  • De prijzen liggen in Argentinië en Chili heel hoog. Supermarkten zijn onbetaalbaar, vergelijkbaar met Noorwegen en de entreegelden zijn nòg duurder. Ze hanteren meestal vier entreeprijzen: 1 prijs voor locals die uit het desbetreffende plaatsje komen, 1 voor landgenoten, 1 voor Zuid-Amerikanen en 1 voor niet-Zuid-Amerikanen. Ergens wel een beetje te begrijpen, maar het wordt hier vaak ook wel uitgebuit. De prijzen reizen zo de pan uit, dat je bijvoorbeeld voor een simpel museumpje ruim €22,- betaalt!
  • Het Patagonische stinkdier, in het Engels ‘skunk’ genaamd, hebben we maar 1 keer levend gezien, maar wel meerdere keren geroken. De geur lijkt op een weed-lucht en daarom wordt weed ook wel skunk genoemd.
  • Op 28 maart werd onze Ralph maar liefst 40 jaar oud! We bevonden ons op dat moment in de middle of nowhere, dus het 40-kaarsje ging niet in een stukje taart, maar noodgedwongen in een stukje (oud) brood! Als verjaardagscadeau kreeg hij (enigszins uit zelfbelang) een hakbijl, waar hij meteen mee aan de slag kon.

 

 

 

 

 

 

This entry was posted in Reisblog, Zuid Amerika. Bookmark the permalink.

24 Responses to Patagonia: Fin del Mundo

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *